Veel verhalen beginnen onder de titel “echt gebeurd”, en dit is er één van.
Het speelt zich af ergens kort na de tweede wereldoorlog, in een klein Kempisch dorpje. Van in de tijd dat de meeste gezinnen nog geen auto hadden.
De grootvader van een vriend van mij vertelde hoe hij, samen met zijn drie broers, op een avond het korstbare bezit “leenden” van hun vader. Ze openden in alle stilte de stal, want daar stond toen de wagen, en duwden hem naar buiten. Pas 3 straten verder durfden ze hem te starten vanwege de nogal zwaar kuchende uitlaat van het metalen monster. Om zeker te zijn niet herkent te worden reden ze wel drie dorpen verder om dan in een café een biertje te gaan vatten.
Na een leuke avond vol spanning en plezier, kreeg hun uitje een naar staartje...want bij het buiten komen van de kroeg was het Jos die een deuk vaststelde. Oei, hoe moesten ze dat aan vader gaan uitleggen?
Ze kenden de smid vrij goed, en dat was in die tijd de man die auto’s repareerden. Toen waren er nog geen garages zoals we die nu kennen. In het midden van de nacht hebben ze hem wakker gemaakt en met een smeekbede de man zover gekregen om het ding te repareren. Gelukkig was het maar een kleine deuk, maar toch… Jos en Karel, z’n jongere broer, zijn dan op de fiets van de smid naar huis gereden om hen spaarcentjes bij elkaar gaan te zoeken. In alle stilte zijn ze naar binnen geslopen om zeker vader niet wakker te maken. Totaal uitgeput kwam Jos terug bij de smid aan, die woonde aan de andere kant van het dorp, en met twee op de fiets was het wel zwaar trappen.
De smid had z’n best gedaan, de deuk was helemaal verdwenen, niets meer aan te zien.
Dan zijn ze met de wagen weer naar huis gereden, en de laatste paar straten weer met z’n allen achter de wagen en Jos aan ‘t stuur om het karretje in alle stilte terug in de stal te zetten.
Oef, opdracht volbracht… Ze waren wel allemaal blut want alle spaarcentjes waren bij de smid achter gebleven. Maar ze waren vooral opgelucht dat hun avontuur niet opgemerkt was.
De dag erop, na een wel heel korte nacht, zat iedereen aan het ontbijt nog wat na te genieten. Op een bepaal ogenblik gaat vader naar de stal om naar zijn dieren te gaan kijken en te voederen. Bij zijn terugkomst zei hij “Er is iets raar aan de hand…” De vier zaten als vastgenageld op hun stoel, enkel een beetje naar elkaar te kijken met vragende ogen, zoiets van “het zal toch niet waar zijn”. “ Ik begrijp er niets van” ging vader verder, “gisteren ben ik met de wagen tegen een paaltje gereden, en vandaag vind ik die deuk niet meer terug”
Nu, jaren later, hebben ze het er nog over, de vier musketiers. Het is me verteld als een waar verhaal, maar of het ook echt gebeurd is weet ik niet, maar ik heb er wel om kunnen lachen, en hopelijk jullie ook.