Onze taal is lastig, dat hoor je wanneer je kind langere zinnen begint te maken. Nieuwe woorden ontstaan en werkwoorden worden geheel naar eigen inzicht vervoegd.
"Ik heb een appel gepakken"
Dit soort zinnen komt veel voor. Persoonlijk vind ik het fascinerend om te zien hoe kinderen goochelen met taal. Maar ja, uiteindelijk wil je toch dat ze redelijke Nederlandse zinnen gebruiken. Corrigeren is lastig, je wilt niet zo veel nadruk op de fout leggen dat ze stoppen met praten. In diverse boeken over opvoeden kom je de volgende strategie tegen:
- Wanneer een kind een woord verkeerd uitspreekt of gebruikt, laat je het kind de juiste manier van gebruik of uitspraak ervaren door te antwoorden/reageren met een zin waarin hetzelfde woord voorkomt.
Klinkt logisch, onopvallend corrigeren.
Op de opmerking "Ik heb een appel gepakken", antwoorden we met "O heb je een appel gepakt? Eet hem maar lekker op". Deze telg is nogal een babbelaar, met vrij grote (al dan niet juiste) woordenschat. Er wordt heel wat heen en weer gepraat, tot ze op een gegeven moment zegt:
"Als ik het fout zeg, geef jij antwoord hoe het wel moet hè".
Dag onopvallend corrigeren. Ze trappen er gewoon niet in.